Ik zit op een bank En ik praat met een blinde Om voor dat wat ik zie Een antwoord te vinden
Een man van veertig jaar Komt ergens vandaan Loopt over het plein En ziet zijn dochter staan Zij is nu zestien dus hij Zwijgt en verdwijnt Want zij doet haar best Om een ander te zijn
En ik zit op een bank En ik praat met een blinde Om voor dat wat ik zie Een antwoord te vinden
Ik zie een vrouw met hoge hakken en een bontjas van vos Ze heeft alles van een roofdier maar ze laat het beest niet los Ik zie twee geliefden als een lichtpunt op het plein In elkaar verstrengeld Ik zou een ander willen zijn
Maar ik zit op een bank En ik praat met een blinde Om voor dat wat ik zie Een antwoord te vinden