In het midden van mijn leven
liep ik door een donker woud.
Zag geen sterren aan de hemel
en de liefde liet me koud.
Was gevangen in verleden
en ik gaf mezelf niet bloot.
Ingedekt aan alle kanten.
Veilig boven in mijn hoofd.
Kwam toen in een open vlakte.
Zag de zon sinds lange tijd.
Zag de bron van mijn gedachten.
Zag de tegenstrijdigheid
Stelde vragen over alles
Waar ik het antwoord al van wist.
Zag de schoonheid
Van de tweestrijd
in de bron van dat wat is.
In het midden van mijn leven
zocht ik naar een nieuw begin.
Dwaalde ’s nachts langs stille wegen
door het tegenlicht verblind.
Hoorde zwarte mensen zingen
In een taal die ik niet ken
Liet daar achter wie ik was
Om te worden wie ik ben
Stond toen in een open vlakte.
Zag de zon sinds lange tijd.
Zag de bron van mijn gedachten.
Zag de tegenstrijdigheid
Stelde vragen over alles
Waar ik het antwoord al van wist.
Zag de schoonheid van de tweestrijd
in de bron van dat wat is.
Bron van tederheid
en oorlog.
Bron van vrede
en van haat.
Bron van denken,
dromen.
van alles
dat vergaat.
Bron van hemel
en van aarde.
En van dat
wat eeuwig duurt.
Bron van licht
liefde.
Rust
En vuur.
Bron van chaos
en van orde.
Bron van waanzin
en geluk.
Bron van zijn
Van worden.
Van leven
en van lucht.
Bron van dromen
en gedachten.
Bron van alles
Alles wat ik zie
Angst
en overgave.
Bron van woorden
en muziek.