Persarchief

Een verzameling artikelen die in de pers zijn verschenen. Mocht jij artikelen hebben of tegenkomen die niet opgenomen zijn op deze pagina, word je vriendelijk verzocht om even een mailtje te sturen. Mede door jouw hulp kunnen we deze pagina dan uitbreiden...
Sommige artikelen kunnen nog scan-foutjes bevatten. Kom je ze tegen, laat het even weten!

 

Thuis en onderweg

maandag 20 september 2004, Libelle, Kaat Schaubroeck

Stef Bos: "Het heeft geen zin om krampachtig vast te houden aan voorwerpen, want je eindigt met een koffer die je niet meer kan dragen."



Als je vaak weken of maanden onderweg bent, waar voel je je dan nog thuis? Wanneer knaagt het heimwee? Waar voel je je een vreemdeling? We vroegen het zangers, schrijvers, reportagemakers… en andere beroepsreizigers. Deze week: Stef Bos.

Stef Bos woont op de best verscholen plek van Vlaanderen. Pal op de grens tussen Nederland en België, waar de straat aan weerszijden een andere naam draagt, raak ik lange tijd op de dool voor ik opgelucht bij de schrijver-zanger aanbel. Zo kan een huis dus ook voelen: als een veilig baken na een bewogen reis. Bos, een Nederlander die twintig jaar geleden in België neerstreek, is zopas terug uit Zuid-Afrika, zijn derde thuis. Terwijl de zomer hier losbarstte, trok hij ginds in hartje winter rond om er concerten te geven en z'n boek te promoten: Gebroke Sinne (bij ons uit als Gebroken Zinnen), een mooie bundel poëtische teksten, met illustraties van de Zuid-Afrikaanse Mariana Booyens. Berenkoud heeft hij het gehad, maar heimwee? Nee, dat kent hij daar niet meer. "Dit huis in Wachtebeke is een plek waar ik graag naar terug ga, maar dat ervaar ik niet als heimwee. Ik geloof dat je ergens geworteld moet zijn om heimwee te voelen, en ik vraag me af of ik dat wel ooit ben geweest. Misschien ben ik een waterplant, die zo'n beetje zweeft in het water. Ik heb het nodig om me te verplaatsen."

Je geeft je boek eerst in Zuid-Afrika, en dan pas in Nederland en Vlaanderen uit. Als stap naar het wereldburgerschap kan dat tellen.
Stef Bos: "Ik weet niet meer waar ik het meest thuis ben. Het is voor mij qua gevoel hetzelfde. Als ik in het vliegtuig richting Zuid-Afrika zit, is het alsof ik naar Groningen rij. Op een gegeven moment gaat een land onder je huid zitten. Dat heb ik met België ook gehad: toen ik 20 jaar geleden naar Antwerpen trok, was ik verliefd op die stad als op een vrouw. Ik voelde: ik moet daar geweest zijn, misschien om het calvinistische, noordelijke, dat ook in me zit, een beetje los te maken. Op dat moment projecteer je je eigen verlangens op iets wat je niet kent. En net als je voelt: misschien heb ik het wel gehad, begint de liefde. Naar Zuid-Afrika trok ik voor het eerst tien jaar geleden, en het schakelpunt kwam er een paar jaar terug. Ik was er een keer of dertig geweest en vroeg me af: heb ik het nu niet gezien? Toen begon het pas. Ik begon de taal te spreken, in die taal te denken. Heel lang heb ik het gevoel gehad dat ik het leven ginder miste als ik hier was, en omgekeerd. Nu is het voor mij één geheel geworden. Ik zat vorige week in Kaapstad, en ik weet dat ik daar vroeg of laat ook voor langere tijd wil wonen."

Maar dan in een warmer seizoen?
Stef Bos: "Zo moet je niet denken. Ik vind het te gek om daar in de winter te zitten. Dan weet je hoe koud de mensen het in de townships hebben. Ik heb het niet zo voor die luxe-renteniers daar, die sherry-wijven. Dat woont daar op een hoopje, heeft een uitzicht gekocht op de bergen of de zee, en zit nog ontevreden te wezen ook. Ze zijn rijk, maar missen verbeelding: een heel slechte combinatie. Ze interesseren zich niet in het minst voor de lokale cultuur, terwijl de kleurlingen in de Kaap het mooiste volk van de wereld zijn. Vriendelijke mensen, prachtige taal. We moeten blijkbaar nog steeds leren dat het er niet over gaat hoeveel geld je hebt. De laatste vijftien jaar is onze wereld nog meer gevangen geraakt in het kapitalistische cliché dat je de dingen die je gelukkig maken zou kunnen kopen. Wat een bullshit."

Da's het gekke aan reizen: mensen komen terug met het idee dat ze niet meer in die mallemolen willen meedraaien. En twee weken later lijken ze dat alweer vergeten.
Stef Bos: "Het zuigt aan je, aan mij ook. Misschien heb ik Wachtebeke wel gekozen omdat dit voor mij een wereld op zich is, waar ik niet geconfronteerd word met het hectische leven daarbuiten. Maar als we beginnen te toeren, dan moet ik alle zeilen bijzetten om ook niet in dat stramien te vervallen. En natuurlijk is het prettig om eens naar de Fnac te gaan, een tweede gitaar te kopen, om kraaltjes en spiegeltjes te krijgen. Maar bij ons staat het nu centraal, en dat is niet goed. Het mooiste wat we hebben - het gevoel dat we hier rond kunnen lopen, ademen, voelen - wisselen wij zomaar in tegen iets wat ons wijsgemaakt wordt. Het punt is: we zijn onze religie, onze verbondenheid verloren. Het gaat me er niet over of God bestaat of niet, maar als ik zie hoe mijn vader voor het eten z'n handen vouwt, stil wordt en bidt, dan vind ik ongelooflijk mooi, ook al geloof ik niet in hetzelfde waar hij in gelooft. We hebben het kind met het badwater weggegooid, door God dood te verklaren hebben we ook alle schoonheid daarvan losgelaten. Da's zo mooi in Afrika: daar is muziek nog nauw verbonden met dat soort rituelen."

Het is een stukje levenskunst dat we kwijt zijn?
Stef Bos: "Ik ben de ironie en het cynisme van deze tijd zo moe. Die kwinkslagen en halve grapjes zonder dat iemand nog zegt waarvoor hij staat, dat voortdurend emmeren, van: dit is niets en dat is onnozel… Op het eind zijn mensen tegen zichzelf. Ik zie mijn vader, nu 82, een mooie oude man. Daar wil ik naartoe. Ik wil met licht in mijn ogen eindigen, en niet als een suurpoes. Ik wil een kathedraal helpen bouwen, ik wil hem niet plat bombarderen."

Wanneer heb jij je ooit een vreemdeling gevoeld?
Stef Bos: "Toen ik net in België woonde. Ik zat in het eerste jaar Herman Teirlinck en ik stond met Peter Van den Begin, een erg goeie vriend, op een zaterdagavond bij Frituur nummer 1 in Antwerpen. Ineens kwam er een troep Nederlanders voorbij, lallend en schreeuwend. 'Zijn wij echt zo?' vroeg ik Peter. Ik voelde me vreemder dan vreemd, nergens meer thuis. In Vlaanderen kreeg ik mettertijd het gevoel dat ik wel altijd een Nederlander zou blijven, en dat was teleurstellend, omdat ik zo hard mijn best had gedaan. Maar toen ik daarna in Nederland ging optreden, dachten ze dat ik een Vlaming was. 'Jefke Bos', noemden ze me. Nu is die vreemdheid een onderdeel geworden van wie ik ben. Het is een soort geruststelling. Ik wil niet echt onder een groep vallen. Ik heb een Nederlands pasooort, Maar België en Zuid-Afrika zijn voor mij ook landen waar ik thuiskom. Als ik het heb over reizen, dan betekent dat voor mij: ergens anders naartoe gaan, naar Ruanda, Albanië, West-Afrika…"

Dat zijn niet bepaald bestemmingen uit de Neckermann-catalogus.
Stef Bos: "Ik ben nochtans niet zo'n geboren reiziger. Ik heb mezelf moeten wegsturen, toen ik achttien was. Maar ik heb nog nooit een georganiseerde reis gemaakt. Als ik naar Tenerife wil, boek ik gewoon een ticket en dan zien we daar wel. Ik begrijp het wel hoor, als mensen dat niet durven. Zeker als je kijkt hoe georganiseerd wij hier leven. (Op z'n Antwerps) "Mennekes, als we daar aankomen en we vinden geen hotel, dan moeten we slapen op de straat!" Dat vind ik nu juist fantastisch, om door dat spergebied heen te gaan. Op mijn achttiende ben ik in mijn eentje twee maanden door Amerika getrokken. Met een ei in m'n broek, hoor, want ze hadden me bang gemaakt."

Waarom moest je zonodig reizen?
Stef Bos: "Ik denk dat ik eens flink tegen mezelf wilde aanlopen. Ik ben op die reis bang geweest, en ik heb geleerd hoe je daar tegenin kunt gaan. In New Orleans stond er 's nachts ineens een gast met een mes voor me. Ik dacht: nu ben ik er geweest. Ik ben teruggerend naar m'n guesthouse, waar ik in de bar Mabel ontmoette, een oude negerin, met zo'n theedoek in het haar, alsof ze was weggelopen uit Gone with the wind. Zij kon dingen bij mensen zien die anderen niet zien, wist concrete dingen over mij die ze niet kon weten… en ze zag natuurlijk dat ik bang was. Aan het eind van de avond zei ze: 'Waar je ook gaat, er zal altijd een engel op je schouder zitten.' Daarna ben ik verder getrokken richting Mexico, en ik heb me geen moment meer bang gevoeld."

Als je naar Ruanda of Kosovo trekt, zoek je dan niet het gevaar op?
Stef Bos: "In Kosovo waren we aan het eind van de crisis, toen de graven er nog vers gedolven waren. Dat was misschien wel wat link, ja. Ik was er met een Albanese vrouw, Fabiola, die er de Albanese maffia bestreed samen met drie andere vrouwen. Overnachten deden we bij mensen thuis. Dan was het: raki op de tafel, babbelen over het leven, de liefde, zingen… Prachtig. Misschien dat ik dat soort situaties opzoek omdat mensen op die momenten iets te vertellen hebben. Dat heeft mij ook aan Zuid-Afrika aangetrokken. Toen ik er in het begin was, zocht ik de samenwerking met zwarte muzikanten, om m'n kop open te krijgen, om te begrijpen: wat is hier gebeurd?"

Hoe logeer je als je in Zuid-Afrika bent?
Stef Bos: "Ik huur een huis in Stellenbosch of in Kaapstad. Of ik trek naar het huis van vrienden in Pretoria. Ik probeer alleszins zo weinig mogelijk in hotels te logeren."

Begin je dan nooit een eigen plek te missen, waar je bijvoorbeeld eens echt je spullen kunt uitpakken?
Stef Bos: "Als je een paar keer mensen om je heen verliest, zie je dat al dat materiële toch maar ballast is. Het heeft geen zin om krampachtig vast te houden aan voorwerpen, want je eindigt met een koffer die je niet meer kan dragen. In een oude Lada ben ik ooit van Dakar naar Bamako getrokken, toen ik ziek werd onderweg. Zelfs je auto is dan niks meer waard. Je ligt in een hut in de zuidelijke Sahara, met 41 graden koorts, je hebt allerlei hallucinaties en beseft: mijn lichaam beweegt mij voort, daar moet ik zorgzaam voor zijn, en voor een aantal mensen die ik liefheb, dat is alles."

Als je veel reist, leer je dan ook makkelijker afscheid nemen?
Stef Bos: "Daar zat ik de afgelopen maand over te piekeren: zou ik me nog wezenlijk kunnen binden aan iemand? De laatste keer dat ik een serieuze poging heb gedaan, is drie jaar geleden. Daarna heb ik voor mezelf bepaald: laat ik eerst maar even leven zonder. Koos Kombuis, een geweldige songwriter, vroeg me ooit: 'Wat is dat toch met jou? Ben je een womaniser, of een romantic? Ik hoop het eerste, want de tweede categorie, die creëert doorgaans nog veel meer chaos.' Ik ben een romanticus, dus daar moet ik mee uitkijken. In een prille relatie zet ik vaak veel te hoog in. Dan laat ik mijn verbeelding de vrije loop, wat fantastisch is om liedjes te schrijven, maar in het echte leven moet je er ook af en toe flink wat water overheen gooien. Je moet het ook niet neerhalen, want het is het mooiste wat je kunt voelen, maar het moet niet de leiding overnemen. Veertig jaar heb ik de verliefdheid in de spits van het elftal gezet en nu zit ze even op de bank. Door te reizen leer je wel loslaten, maar dat leer je met ouder worden sowieso. Mensen om je heen sterven, en ook dat moet je een plaats geven. Op een bepaald moment ontdek je dat al die mensen ook voortdurend met je mee reizen. Als je dat in de gaten krijgt, dat die mensen bij je blijven, geeft dat een ongelooflijk aangenaam gevoel. Er zijn er intussen vier die af en toe naar me zitten te kijken."

Een van hen is Johannes Kerkorrel, de zanger die jou in Zuid-Afrika heeft ge
< Terug