Hoe een liedje ontstaat?
Soms simpel. Je loopt met een kameraad 's nachts door Antwerpen en je ziet en hoort een stel landgenoten de rust van een oude stad verstoren. Op dat moment voelde ik me tussen de wal en het schip van twee landen. Ik zag mezelf van buitenaf en ik wist dat ik ook tot dat soort uitgelaten gedrag in staat was terwijl er ook een andere teruggetrokken meer Vlaamse kant in mij tot ontwikkeling kwam. 'Ik voel me thuis hier als een vreemde'. Zo ontstond 'Mijn hart gevolgd' diezelfde nacht toen ik thuiskwam.
Of het zien van een acteur met een stuk in zijn kraag die wanhopig een vrouw probeert over te halen met hem mee te gaan. Misschien had ik het zelf ook willen doen maar ik ging naar huis en schreef een lied: 'Wodka'.
Of het mooiste meisje van de toneelschool die onbereikbaar leek en die ik probeerde dichter bij te halen in 'Wat een wonder'.
Of kijkend uit mijn raam in de Lange Nieuwstraat naar de goudkleurige adelaar op de koepel van een huis op de Meir. 'Mijn stad heeft gouden torens, mijn stad heeft grijze straten'.
Elk lied is een keten aan associaties die ergens begint, een banaal nietszeggend voorval kan al genoeg zijn. Zoals een vader die op een zondagmiddag zwijgend zijn eigen handen bekijkt en opeens zie je jezelf in hem terug (Ik heb dezelfde handen en ik krijg jouw trekken om mijn mond).
Elk lied heeft zo zijn oorsprong. Maar een lied moet die oorsprong ook ontstijgen om zichzelf te worden, zoals een mens. Pas dan kan een lied misschien iets teweeg brengen. Ik heb het geleerd met vallen en opstaan en leer nog steeds. Was aanvankelijk zeer direkt in wat ik schreef, daarna ging ik meer op onderzoek. Bram Vermeulen zei me ooit 'Je mag nooit het woord noemen waarover het lied gaat, dat doe je nog teveel' en hops je kunt weer opnieuw beginnen. Het is soms vermoeiend maar er opent zich altijd weer een nieuwe horizon. Zo leerde ik ook dat je soms gewoon kunt schrijven wat je ziet, zoals in 'Zondag In Soweto' en 'De Nachtwaker'; liedjes die me door de hoofdpersonen en de situatie in de schoot werden geworden. Wie schrijft moet een vreemdeling willen zijn, een observator van zichzelf, de anderen en de wereld. Wie schrijft moet afstand kunnen nemen op zijn tijd van zijn tijd.
Toen ik in België van de ene op de andere dag bekend werd, wilde ik weet een vreemdeling worden. Zo kwam ik terecht in verre landen waar een andere cultuur me duidelijk maakte waar ik vandaan kwam.
Zo vond ik langzaam mijn weg die voortdurend van Noord naar Zuid leidde en vice versa. Door een ontmoeting met Johannes Kerkorrel (Zuid-Afrikaanse singer-songwriter) vertrok ik voor vijf dagen naar Johannesburg om samen een nummer te schrijven en op te nemen. Zo werd 'Awuwa' geboren. In dit lied zong Tandie Klaasen mee in Xhosa en bij het horen van haar stem wist ik waaraan ik het geld moest besteden dat ik met de Pall Mall Exportprijs had gewonnen. Dus een jaar later zat ik al twee maanden op het zuidelijk halfrond om met haar en Didi Kriel (producer) songs te schrijven voor haar eerste cd in Engels en Xhosa. Zo ontstond o.a. 'Izaninonke'. Ik was op mijn manier op zoek naar avontuur om mijn horizon te verbreden. Mede door de samenwerking met Kerkorrel en de inspanningen van Amanda Strydom (actrice/ zangeres die een aantal nummers van mijn vertaalde en zong in het Afrikaans) vonden mijn liedjes hun weg naar het zuidelijk halfrond wat uiteindelijk resulteerde in een tour van twee maanden in het voorjaar van 2000.